De Commissie van Toezicht te Utrecht (CvTU)

De Utrechtse Commissie van Toezicht (CvTU) werd in 1925 opgericht. Het was net als de CvT in andere steden, een administratieve en bemiddelende instelling voor het handhaven van welstandsgrenzen, het uitvoeren van medische en declaratiecontroles en het uitbetalen van honoraria.

A.A. Snooy, administrateur bij het Utrechtse ziekenfonds VHZ, was vanaf 1925 administrateur bij de CvTU.

De tweede Utrechtse ziekenfondsovereenkomst, waaruit de oprichting van de CvTU volgde, was nodig geworden door de honorariumeisen van de zorgverleners en door problemen bij de kostenbeheersing van de ziekenfondsen. Om deze tegenstrijdige belangen te verzoenen, zouden premies en welstandsgrenzen moeten worden verhoogd. In 1917 waren de premies vastgesteld op 16 cent per week voor alleenstaanden en 24 cent voor een gezin. In 1925 was dit geworden 25 cent voor een volwassene en 13 cent per kind. Een volledig gezin bestaande uit vader, moeder en een kind, betaalde 63 cent per week. In Amsterdam waren de premies in 1920 25 cent per volwassene per week en 5 cent per kind. Een gezin met twee kinderen betaalde daar 60 cent per week. Als compensatie voor de premieverhogingen werd het verstrekkingenpakket uitgebreid, wat op zichzelf weer tot kostenstijgingen zou voeren.

De toenemende vraag naar medische behandelingen en medicijnen leidde tot stijging van de kosten. Een goede receptencontrole was een van de belangrijkste instrumenten om hierop greep te houden. Zowel de kosten per recept als het aantal recepten per verzekerde moest in de hand gehouden worden. De CvTU benoemde in 1925 een Pharmaceutische Commissie die de krachtens het contract vereiste lijst met soorten en hoeveelheden voor te schrijven geneesmiddelen samenstelde. Deze lijst werd aan alle huisartsen, specialisten en apothekers gestuurd. De apothekers hielden de administratie bij en de controle daarop werd gedaan door een fulltime werkend personeelslid. In de jaren zeventig werd deze controle ondergebracht bij het Recepten Uitreken en Codeer Bureau (RUCB).

Alle artsen, apothekers, specialisten en ziekenfondsen leverden hun administratieve gegevens bij de CvT ter controle in. De jaarverslagen van de CvT zijn een waardevolle bron omdat ze gegevens bevatten over de verstrekkingen en de verzekerdenadministraties van de Utrechtse ziekenfondsen.

In 1933 zegde het onderlinge ziekenfonds Ziekenzorg het lidmaatschap van de CvTU op. Dit had geen gevolgen voor de administratieve organisatie en de werkwijze van de overige fondsen.

Het ziekenfonds VHZ van Snooy nam gaandeweg steeds meer CvT-taken over.

In 1956 werd de CvTU omgezet in de Regionale Commissie van Toezicht Utrecht (RCvTU).