Rapport Schreve

Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (NMG), Rapport omtrent den toestand der ziekenfondsen in Nederland (Amsterdam 1901-1907)

In het rapport Schreve werd op grond van een aantal criteria bepaald of een organisatie als ziekenfonds kon worden aangemerkt. Er werd een volgende onderverdeling gemaakt:

Ziekenfondsen met een financieel belangeloos bestuur waarvan het bestuur bestond uit:

  1. geneesheren, apothekers, fondsleden en particulieren
  2. geneesheren, apothekers en fondsleden
  3. geneesheren, apothekers en particulieren
  4. geneesheren en apothekers
  5. fondsleden en particulieren
  6. fondsleden
  7. particulieren
  8. directies van industriële ondernemingen (fabrieksfondsen)
  9. directies van maatschappijen (spoorwegfondsen)

Ziekenfondsen, opgericht en beheerd door behandelende geneesheren (doktersfondsen)

Ziekenfondsen met een winstoogmerk waarvan het bestuur bestond uit:

  1. een naamloze vennootschap
  2. particulieren (exploitatiefondsen)

De exploitatiefondsen hadden:

  1. geen Raad van Toezicht
  2. een RvT bestaande uit particulieren
  3. een RvT bestaande uit ziekenfondsleden
  4. een RvT bestaande uit geneesheren en apothekers
  5. een RvT bestaande uit overheidsvertegenwoordigers

 

Rapporten betreffende ziektekostenverzekeringen uit de periode: