AWBZ

Nederlandse burgers met een ziekte of handicap die langdurige zorg of ondersteuning nodig hebben, kunnen een beroep doen op de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ). Deze wet verzekert medische kosten die de Zorgverzekeringswet niet dekt en die door de meeste mensen niet zelf op kunnen brengen. Iedere Nederlander met een inkomen, draagt in 2010 maandelijks gemiddeld ongeveer 320,- euro aan deze verzekering bij. In 2009 maakten 600.000 Nederlanders gebruik van de AWBZ. Een groot deel van hen is boven de 65 en vrouw.

Voordat de AWBZ in 1967 werd aangenomen, werden de kosten van langdurige zorg onder meer betaald uit de fondsen gevormd door premies voor de Ongevallen- en Invaliditeitswet en het Ziekenfondsenbesluit. De gemeenten betaalden er ook aan mee, onder andere krachtens de Armenwet. Veelal echter werden de lasten door de burgers zelf gedragen. De schrijnende toestanden die daarvan het gevolg waren, waren aanleiding voor het ontwerpen van de AWBZ. Deze volksverzekering voor medische behandelingen en zorg die voor individuele burgers onbetaalbaar en onverzekerbaar zijn, was uniek. In de ons omringende landen ontbrak een dergelijke voorziening.

De kosten die door de AWBZ worden gedekt, worden betaald uit premies, eigen bijdragen van patiënten en met geld van het rijk. De overheid heeft een grote rol in het vaststellen van de zorg die geleverd wordt en eist dat zorgverleners zoveel mogelijk rekening houden met de zorgvraag van de klant.

De ambtelijke werkgroep die op verzoek van het kabinet naar mogelijke bezuinigingen in de langdurige zorg heeft gekeken, ziet vier modellen die in 2015 miljarden aan besparingen bij de AWBZ kunnen opleveren. Een model waarbij de huidige opzet, met de nodige bezuinigingsmaatregelen, blijft bestaan, eentje waarbij de burgers meer uit eigen zak betalen, eentje waarbij de gemeenten een grote rol spelen en een waar de AWBZ door de zorgverzekeraars wordt uitgevoerd. De rijksoverheid brengt volgens de plannen een aantal taken onder bij het Overheidsorgaan Langdurige Zorg (OLZ).

Doel van de werkgroep was om 'doelmatigheidsprikkels' voor het systeem te onderzoeken. Dit gebeurde op basis van verschillende mens- en maatschappijvisies en op grond van een analyse van de huidige historisch gegroeide stand van zaken. Daarnaast werd de financiering en levering van langdurige zorg in andere westerse landen bekeken. De werkgroep onderzocht ook de inkomens- en arbeidsmarkteffecten van de maatregelen.

De rijksoverheid verlegt volgens de plannen van het kabinet Rutte de verantwoordelijkheid voor doelmatigheid voor een belangrijk deel naar klanten en zorgverzekeraars. Zij moeten de zorgaanbieders ertoe bewegen kwalitatieve maar goedkopere en efficiëntere zorg te leveren. Een aantal bestaande uitvoeringsorganen zoals de zorgkantoren, worden overbodig. In 2013 wordt hun rol overgenomen door de zorgverzekeraars.

Bronnen:

K.P. Companje (red.), Tussen volksverzekering en vrije markt. Verzekering van zorg op het snijvlak van sociale verzekering en gezondheidszorg 1880-2006, (Aksant, 2008, isbn: 978-90-5260-294-3), pp. 563-616, 649-880.

Memorie van Toelichting op de begroting van VWS 2010, pp. 215-216.

Zie voor meer informatie:

Rapport van de SVB uit 2009 over de financiering van volksverzekeringen zoals de AWBZ (pdf)

De Erfgoedgidspagina Financiering van zorg